zondag 29 maart 2009

Foto van de Week 30 maart

Ladoga 3

LR 7304560
call sign: V3WP5
yardnr. 291

In het noordwesten van de voormalige Sovjet-Unie vinden we de zgn. "Volga-Baltic waterway", de transportroute tussen St. Petersburg en Cherepovets. De 1171 km lange route passeert o.m. het Ladoga meer en de rivier de Neva.

Ten tijde van het Sovjetregime werden in Finland een aantal vrachtschepen gebouwd, die de naam van het meer kregen. Deze schepen waren staatseigendom, werden beheerd door de North Western River Shipping Company en voeren zowel op de rivieren als op zee.

In 1973 werd de "Ladoga 3" door de Laivateollisuus werf in Turku (Finland) afgeleverd. De motoren voor het schip werden gebouwd door een Oostduitse fabriek: VEB Schwermasch. Karl Liebknecht (SKL) in Magdeburg. De thuishaven was Leningrad.

Na de val van het communisme bleef de de "Ladoga" onder russische vlag varen. Pas rond de eeuwwisseling werd het schip overgeschreven. Het schip vaart nu onder de vlag van Belize. Momenteel wordt het management uitgeoefend door Aquarius Ship Management uit Litouwen, als eigenaar staat een cypriotische onderneming te boek: Andel Shipping ltd.

Op 16 november 2007 liep de "Ladoga 3" bij het schiereiland Darss in de Baltische Zee aan de grond. Het schip was met 8 bemanningsleden op weg van Papenburg (Duitsland) naar Police (Polen). Er werd een 6-om-6-wacht gelopen: 6 uur op, 6 uur af. De avond ervoor had de kapitein om 19.00 uur de wacht overgenomen. Het schip voer toen in het Kieler kanaal en was op weg naar de Baltische Zee. Om 23.50 uur werd een koerswijziging doorgegeven, die niet uitgevoerd werd. Ook werd de snelheid niet aangepast, waardoor het schip een uur later aan de grond liep. Tijdens het onderzoek naar de toedracht - dat meteen in gang gezet werd - bleek, dat de kapitein nog een flinke borrel genomen had, voordat hij de wacht betrok. Bij de man werd een promillage van 2,5 gemeten.

In de loop van de dag stak een stevige storm op. Windsnelheden van 7 tot 8 Beaufort verhinderden het vlottrekken van het schip. Op 17 november lukte het de "Fairplay 26" en de "Arkona" eindelijk het schip naar dieper water te slepen. Na inspectie van het anker en na vastgesteld te hebben, dat er geen schadelijke stoffen verloren gingen, kon het schip op eigen kracht naar de haven van Rostock varen. Hier werden de noodzakelijke reparaties uitgevoerd, waarna het schip de reis op 22 november weer kon hervatten.

Net als na de stranding van het britse m.s. "Lerrix" in oktober 2005 op ongeveer hetzelfde punt was het resultaat van het onderzoek, dat een menselijke fout de oorzaak was geweest van het ongeluk.

Bronnen:
1. Verschillende jaargangen Lloyd's Registers

vrijdag 20 maart 2009

Foto van de Week 20 maart

Akademik Sergei Vavilov


LR 8507729
call sign: UKOS


Geen zin in een cruise in de tropen? Ook benieuwd naar het smeltende poolijs? Altijd de gletschers van dichtbij willen bekijken? Op de onderzoeksschepen "Akademik Ioffe" en "Akademik Sergei Vavilov" kunnen meer dan 100 passagiers comfortabel meevaren in het arctisch gebied.

Aan het einde van de jaren '80 werden in Finland twee schepen gebouwd voor de russische "Academy of Science". De "Akademik Sergei Vavilov" werd in 1988 gebouwd op de Hollming werf in Rauma (Finland) onder bouwnummer 265, waar een jaar later ook haar zusterschip van stapel zou lopen. De eigenaar van beide schepen werd het Shirshov Oceanological Institute - Atlantic division. De thuishaven was Kalliningrad.

Beide schepen worden ingezet bij oceanografisch onderzoek in de poolgebieden. Als vlaggeschepen van de russische onderzoeksvloot zijn zij uitgerust met de modernste apparatuur. Naast de goede wendbaarheid valt vooral de stabiliteit van de schepen en hun goede geluidsisolatie op. Hun behoorlijke snelheid (14.5 knoop) zorgt ervoor, dat de passagiers meer tijd overhouden voor excursies aan wal.

Sinds 1992/1993 worden de schepen namelijk ook gebruikt als cruiseschepen. De "Akademik Sergei Vavilov" vaart o.a. in het gebied rond Spitsbergen, terwijl de "Akademik Ioffe" in het noorden van Canada aktief is. Beide schepen worden in de periode van november tot maart ingezet in Antarctica. Het overgrote deel van de bemanning heeft de russische nationaliteit. Hun jarenlange ervaring garandeert een behouden vaart.

De excursieleiders en lectoren zijn internationale wetenschappers, die uitleg kunnen geven over de omgeving en de in het gebied levende dieren. Want voor deze excursies worden gebieden uitgezocht, waar de kans op het observeren van vogels en walvissen het grootst is. In de laatste twee jaren maakten bijna 10.000 passagiers een reis met de "Akademik Sergei Vavilov", terwijl 10.000 anderen hun vakantie doorbrachten op de "Akademik Ioffe".

Bronnen:
3. Lloyd's Register 1996-1997

maandag 9 maart 2009

Foto van de Week 9 maart

Albemarle Island

LR 9059602
call sign: C6LU3


In maart 1993 werd bij Danyard in Frederikshavn het schip met bouwnr. 716 te water gelaten. Vier maanden later werd de "Albemarle Island" opgeleverd. De eigenaar van dit koelvrachtschip was KS Difko LXXXI, de manager "Ecuadorian Line". De thuishaven van het schip is Nassau op de Bahama's.

Met een snelheid van 21.5 knoop en een koelruimte van 17.637 m³ vaart de "Albemarle Island" o.a. tussen Europese en Amerikaanse havens. Momenteel bevindt zij zich op de Atlantische Oceaan. Zij vertrok op 7 maart j.l. uit Antwerpen en wordt op 13 maart a.s. in Miami verwacht.

Bovenstaande foto werd op 28 februari j.l. genomen, toen de "Albemarle Island" door slepers de Zandvlietsluizen ingetrokken werd op weg naar de haven van Antwerpen.

1. cop. foto: T. van Olphen
2. Verschillende jaargangen van Lloyd's Register
3. http://www.jocsailings.com/vessel-voyage-search/results/?vid=3&voynum=&x=65&y=9

zondag 1 maart 2009

Foto van de Week 1 maart

British Fidelity (1969)

LR 6917803
call sign: GYYT
yardnr. 240

In 1908 werd de Anglo-Persian Oil Company opgericht. Omdat andere maatschappijen de markt beheersten, stond deze jonge maatschappij in 1914 aan de rand van een bankroet. Winston Churchill was van mening, dat oliegestookte marineschepen de belangen van het Britse Rijk beter konden verdedigen, dan de verouderde schepen die op kolen aangedreven werden. Zijn speech in het House of Parliament, waarbij hij opriep om het britse aandeel in de produktie van olie zeker te stellen, zorgde ervoor, dat de regering één van de grootste aandeelhouders van het latere BP zou worden.

In 1938 liep de eerste "British Fidelity" (tonnage: 8.465) van stapel. Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de crisis in het Midden-Oosten ervoor, dat de Anglo-Iranian -zoals de maatschappij bekend stond- geboycot werd. Daarom werd in 1954 besloten tot een naamsverandering: The British Petroleum Company. De 144 schepen die onder haar vlag voeren, werden in 1956 opgenomen in de BP Tanker Company Limited.

Aan het einde van de jaren '60 waren een aantal schepen -waaronder de "British Fidelity"- aan vervanging toe. In december 1969 werd de tweede, in Split gebouwde "British Fidelity" opgeleverd. Met een tonnage van 15.260 was zij aanzienlijk groter dan haar voorgangster. Tot 1986 voer zij onder britse vlag over de gehele wereld. Daarna werd zij verkocht aan de italiaanse firma Nova Industria Armamento S.p.A. Onder de naam "Fidelity" zou zij tot 1990 voor Tankersud S.A. in Bari varen. Haar call sign werd: IBFM. In 1990 ging zij over in handen van Franconia SrL in Palermo. Het call sign bleef gelijk, maar de naam veranderde. Tot 1996 voer zij onder de naam "Portoria". In dat jaar werd de overeenkomst getekend met de sloper. Haar laatste reis eindigde op vrijdag 7 juni 1996 in Alang.

Sinds 2 september 2004 maakt een derde "British Fidelity" deel uit van de BP-vloot. Dit schip behoort tot de zgn. "BP Virtue class tankers". Deze wereldwijd opererende tankers hebben een "deadweight tonnage" van rond de 46.800 ton. Op één na zijn al deze tankers gebouwd bij Hyundai Mipo in Korea. Zij varen onder britse vlag en hebben Douglas (Isle of Man) als thuishaven.

Bronnen:
1. Diverse jaargangen Lloyd's Registers
2. Diverse jaargangen Marine News